Werkwijze/Benadering – Blog Janny Reitsema

Bij De 4 Elementen gaan we met elkaar om vanuit normen en waarden. Iedereen in ons team is uniek, maar niemand is bijzonder. We behandelen elkaar, zoals we zelf behandeld willen worden. Deze simpele manier van omgang maakt een wereld van verschil. Het zou de basis moeten zijn van elke omgangsvorm.

In veel zorgorganisaties worden cliënten echter ontzien. Zorgverleners bepalen -vaak met de beste bedoelingen- wat er gebeurt. Cliënten kunnen vervolgens niet anders dan achterover hangen en het denken en doen aan anderen overlaten.

De menselijke reactie is vaak hetzelfde: Boos, of apathisch gedrag, met de gebruikelijke gevolgen van dien. De ene keer loopt het af met een sisser, de andere keer met een kapotte ruimte of erger, een persoonlijke aanval.

Het is namelijk heel simpel: Als je iemand als cliënt benadert, zal hij zich ook zo gedragen.

Veel deelnemers van ons Begeleid Wonen en Werken traject worden naar ons doorgestuurd vanuit andere zorginstellingen. Vaak is het ‘een laatste kans’. In de zorgplannen wordt veel geschreven over ‘woede-uitbarstingen’, ‘agressie’, ‘aangepaste roosters’ en ‘uitzonderingen’.

We verwelkomen deze mensen op ons landgoed. Vanaf dag 1 worden ze meegenomen in het werk- en leefritme. Dit leidt vrijwel altijd tot weerstand. Enerzijds omdat ze moeten wennen, maar vooral omdat ze niet weten wat het is om te werken. De overgang van ‘met rust gelaten worden’ en de hele dag niksen naar een werkcultuur waarin van 8:30 tot 15:30 wordt gewerkt en geleerd, is een hele grote.

Dan is de nieuwkomer al snel boos. Er is immers aangeleerd dat, als je iets niet wilt, schreeuwen en/of aanvallen de beste methode is om je zin te krijgen. En na genoeg uitbarstingen wordt het traject vanzelf aangepast, toch?

Wij geloven hier niet in, het lost niets op. Wel gaan we een gesprek aan. We wijzen hem/haar op alle mogelijkheden en kansen, en aan het feit dat ze, als ze hier willen wonen, ook mee moeten doen met het werk- en leertraject. Iedereen doet mee met het werkritme. We zijn immers allemaal uniek, maar geen van allen bijzonder.

Dit proces herhaalt zich een aantal keer, tot er, vaak na zeer korte tijd, opeens een ommekeer plaatsvindt. De nieuwkomers beseffen dat ze hier voor zichzelf zijn, maar ook dat ze zichzelf hier kunnen zijn. Na het kantelpunt beginnen ze te groeien en halen ze steeds meer plezier uit hun werk.

Het stukje ‘eigen verantwoordelijkheid’ krijgt een heel belangrijke rol. Het gaat er niet om dat je ‘doet wat je gevraagd wordt’, maar dat je (opnieuw) zelf leert denken en je verantwoordelijk voelt voor je werk en gedrag. Een ander de schuld geven is verleden tijd.

Tijdens het werk is het sturen op eigen verantwoordelijkheid misschien wel het meest zichtbaar. Iedereen krijgt een eigen taak, waar hij/zij verantwoordelijk voor is. Loop je de kantjes ervan af? Dan moet je het opnieuw doen. Doe je je werk goed? Dan krijg je positieve feedback en de kans om meer leuke klussen te doen. Doordat ze verantwoordelijk zijn voor iets, halen deelnemers ook meer waardering uit hun (altijd zinvolle) werk. Na een werkdag zijn ze op een gezonde manier moe en genieten ze van hun vrije tijd.

Veel deelnemers hebben zichzelf in de loop der tijd meer taken toegeëigend. Van het binnenhalen van bootjes, tot het regelen van de communicatie met de afvalverwerking in ons dorp. Dit zijn dus dingen waarvoor ze zelf verantwoordelijkheid hebben genomen, en taken waar ze trots op zijn.

Op persoonlijk vlak is het nemen van eigen verantwoordelijkheid net zo belangrijk. Wanneer een deelnemer ongeschoren op de werkvloer komt, wordt hij naar huis gestuurd om zich te scheren. Dit is niet leuk, maar zo creëren we bewustzijn om dit de volgende keer te voorkomen. Hetzelfde geldt voor te laat op het werk verschijnen. Gebeurt dit te vaak, dan moet er worden overgewerkt. Wederom wordt er geleerd dat je verantwoordelijk bent voor je eigen daden.

Wat net zo belangrijk is, is communicatie. Sociale interactie vinden we net zo belangrijk als het delen van werkgerelateerde informatie. Oprecht aandacht schenken aan iemand, daar gaat het om. Dan ontstaat er een diepere vertrouwensband waarbij de zorg verbetert en de mens centraal staat.

Persoonlijke en werkgerelateerde problemen komen dan ook snel aan het licht. Hiervoor maken we altijd ruimte. Werkgerelateerde problemen worden ter plekke opgelost. Afhankelijk van de ernst van de persoonlijke problemen wordt ter plekke of dezelfde dag nog tijd gemaakt. Bij minder erge problematiek gebeurt dit om 12:00 uur of om 16:30 uur, als de deelnemers vrij zijn.  

Dat deze benaderingswijze werkt, is logisch. Willen we allemaal niet behandeld worden met respect en als persoon? Onze eigen keuzes maken en onderdeel uitmaken van iets? Het resultaat zien we dagelijks. Gesloten, agressieve en ‘moeilijke’ cliënten veranderen in open, vrolijke en gemotiveerde individuen.

Steeds herkennen nieuwe deelnemers onze ‘(ex-)moeilijke gevallen’. Vaak willen ze niet met hen samenwerken, omdat ze weten hoe agressief degene geweest is. Als ze na een tijdje zien dat er geen gevaar meer heerst worden het vaak goede collega’s.

Dat moment waarop de deelnemers voelen dat ze zichzelf mogen zijn is fantastisch. Deuren worden geopend en doelen worden gemaakt. Samen werken we vervolgens aan een fantastische toekomst waarin ze zelf aan het roer staan. Wie zou daar niet aan willen werken?

Janny Reitsema, eigenaar van De 4 Elementen, schrijft in haar blogs over haar visie op zorg, onderwijs en belangrijke onderwerpen rondom De 4 Elementen.

Share This

Copy Link to Clipboard

Copy